Je merkt het haast niet, maar het is toch echt winter! En dat, terwijl velen van ons zich nog de strenge winters van vroeger herinneren. Maar nu is er geen sneeuw of ijs te zien. Tot voor honderd jaar geleden gebeurde iedere winter iets opmerkelijks met onze stad: de gehele omgeving liep onder water en het ommuurde 's-Hertogenbosch lag als een eiland in het water. Dat gebeurde met méér vestingsteden en forten. Bijvoorbeeld met het slot Loevenstein, dat bij een hoge waterstand geïsoleerd raakte. Het slot Loevestein kennen wij vooral omdat Hugo de Groot er door middel van zijn boekenkist ontsnapte. Wat minder bekend is, is dat dit fort eens ingenomen werd door een Bosschenaar, door Herman de Ruyter. Omstreeks 1540 werd Herman in 's-Hertogenbosch geboren als de zoon van Henrick de Ruyter en van Christina van Dulmen. In 1566 woonde hij met zijn echtgenote in de Orthenstraat en was ossenkoopman van beroep. Hij hoorde tot de gegoede burgers.
In 1566 koos hij de kant van de nieuwe godsdienst, al deed hij zeer waarschijnlijk niet persoonlijk mee aan de beeldenstorm. De Ruyter bracht in 1567 de calvinistische legeraanvoerder Bombergen in de stad en steunde de opstand die onder Willem van Oranje in de Nederlanden uitgebroken was. Geen wonder, dat hij verbannen werd uit 's-Hertogenbosch en zijn goederen geconfisqueerd, want hij was 'un principal geulx'.
Op zaterdagavond 9 december 1570 kwamen hij en enkele anderen als franciscaner monniken verkleed bij het slot Loevestein aan. Zij werden binnengelaten en nemen bij verrassing het slot in. Hierbij werd Arnt de Jeude, de slotvoogd, gedood. Dit alles gebeurde in opdracht van Willem van Oranje en nog vóór de verovering van Den Briel. De Ruyter moest behalve het slot ook de steden Worcum en Gorcum innemen. De Ruyter kreeg enige versterking en de nieuwe bezetting van het slot bestond tenslotte uit 28 man.
Maar op bevel van Alva, werd vanuit 's-Hertogenbosch een Spaanse troepenmacht gezonden om Loevestein te heroveren. Eerst waren dat vijftig man onder kapitein Lorenzo Perea, later kwamen daar nog zestig haakbusschutters bij. Op donderdag 14 december werd de aanval ingezet. Het veldgeschut maakte een bres in de muur en daar stormden de Spanjaarden door naar binnen. Er ontstond een hevig gevecht van man tegen man.
Pas op dinsdag 19 december moest de Spaanse bezetting zich overgeven. Deze overgave volgde nadat Herman de Ruyter gedood was. Hij had zich lang met zijn zwaard verdedigd, maar moest zijn actie tenslotte met de dood bekopen.
De Spanjaarden sloegen het hoofd van De Ruyter af en namen dat mee naar 's-Hertogenbosch. Het werd op het schavot op de Markt gezet, 'in kleinachting van alle vrienden en bekenden'.
In tegenstelling tot in zijn geboortestad, werd Herman de Ruyter in het opstandige Noorden als een held gezien. Er werd zelfs verteld dat hij bij de laatste verdedigingsactie op Loevenstein het resterende kruit haad aangestoken en zo de heldendood gevonden had. Maar dat was niet zo.
|